Gepubliceerd: 3 jaar geleden (2021-04-20)
Wat speelt er?
Een 57-jarige man klaagt zijn internist aan: hij zou onheus zijn bejegend tijdens een consult. Het consult betrof het reanimatiebeleid zoals vastgelegd in zijn medische dossier, namelijk ‘niet reanimeren op medische gronden’. De man is hierover hevig verontwaardigd. De internist zou bij het nogmaals bespreken hiervan hebben geschreeuwd en intimiderend dichtbij zijn gekomen. Uiteindelijk is het vastgelegde reanimatiebeleid gewijzigd naar ‘wel reanimeren’ met een toelichting van de internist. Naderhand heeft de man verzocht om een andere specialist.
Hoe oordeelt het Centraal Tuchtcollege?
De klacht is ongegrond. Het tuchtcollege concludeert dat er sprake was van een onprettig verloop van het consult, waarin beide partijen een aandeel hebben gehad. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de internist de man daadwerkelijk onheus heeft bejegend of tuchtrechtelijk verwijtbaar is tekortgeschoten in zijn communicatie.
Wanneer is sprake van onheuse bejegening?
Onheuse bejegening wordt beoordeeld aan de hand van de omstandigheden. Het college heeft in zijn overwegingen meegenomen dat de patiënt al wat bozig binnenkwam en met stemverheffing sprak en de internist zich niet intimiderend gedroeg en geen ‘onwelvoeglijke woorden’ heeft gebruikt. Dat de klacht alleen het desbetreffende consult betrof en niet ook het vervolg, was in het voordeel van deze internist. Indien ook over het vervolg was geklaagd, zou het tuchtcollege de internist hoogstwaarschijnlijk hebben gewezen op zijn verantwoordelijkheid als zorgverlener onvrede of moeilijke communicatie actief bespreekbaar te maken.
Hebt u een vraag over dit onderwerp? Mail naar info@medi-law.nl.